Verstekvonnis van 15 jaar mag niet ten uitvoer worden gebracht
De Rechtbank oordeelde op 18 juni 2014 dat een verstekvonnis van 15 jaar oud niet meer ten uitvoer mag worden gelegd. De schuldenaar stelt dat hij na vijftien jaar niet meer over bewijsstukken beschikt, waarmee hij kan aantonen dat hij – zoals hij stelt – wel degelijk aan zijn betalingsverplichtingen heeft voldaan.
Naar het oordeel van de Rechtbank kan van de schuldenaar redelijkerwijs niet worden verwacht dat hij nog over bewijsstukken ter zake de betreffende schuld beschikt, te minder waar niet gebleken is dat schuldeiser in de tussentijd pogingen heeft ondernomen om tot incasso te komen, in welk geval de schuldenaar er rekening mee had kunnen houden dat hij bepaalde bewijsstukken had dienen te bewaren.
De schuldeiser heeft door de vastgestelde inactiviteit van schuldenaar bij het innen c.q. het verhalen van haar vordering uit hoofde van het verstekvonnis bij schuldenaar het gerechtvaardigde vertrouwen gewekt dat zij verdere maatregelen ter tenuitvoerlegging van het verstekvonnis achterwege zou laten. Daarnaast is voor de rechtbank voldoende komen vast te staan dat schuldenaar onevenredig benadeeld wordt door het na vijftien jaar alsnog innen c.q. verhalen van de vordering, nu schuldenaar niet tijdig is geconfronteerd met de noodzaak (financiële) maatregelen tegen de steeds verder oplopende rentelast te nemen.
De rechtbank concludeert dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat schuldeiser nakoming van het in 1995 gewezen vonnis verlangt, zodat de bevoegdheid om dit vonnis (verder) ten uitvoer te leggen aan schuldeiser wordt ontzegt.
Bron: www.rechtspraak.nl (Rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden 18 juni 2014 RBNNE:2014:3079)